Diëtist moet hoofdbehandelaar zijn bij metabool syndroom

Mijn interview met Nieuws voor diëtisten:

‘Diëtist moet hoofdbehandelaar zijn bij metabool syndroom’

Diëtist Harriët Verkoelen is door GezondNu uitgeroepen tot de Gezonde Held van 2019. De reden is haar “tomeloze inzet om de diabeteszorg te veranderen”. Verkoelen was een pionier in het koolhydraatbeperkte dieet en zet al 25 jaar alles op alles om deze manier van eten nog meer onder de aandacht te brengen.

Jij was een van de eerste diëtisten die aan de slag ging met het koolhydraatbeperkte dieet. Hoe kwam dat?

‘Ik ben opgeleid als verpleegkundige en heb de opleiding Voeding en Diëtetiek gedaan. Daarna kreeg ik de kans om als diabetesverpleegkundige te gaan werken. Voor een diëtist was zo’n 25 jaar geleden nauwelijks budget, dus ging ik zelf aan de slag met voedingsadviezen. En ik zag dat koolhydraatarm eten werkte bij mensen met diabetes. In mijn eerste boek dat ik daarover schreef, durfde ik met het advies nog niet lager te gaan dan 50 gram koolhydraten per dag, omdat ik wist dat ik veel weerstand zou krijgen. Nog steeds is die weerstand er, maar de ontwikkeling zet door. Er is eigenlijk geen weg meer terug. Bij alle welvaartsziekten en chronische aandoeningen is het gezonder om minder koolhydraten te eten.’

Adviseer je nu minder dan die 50 gram koolhydraten per dag?

‘Het ligt heel erg aan wie ik voor me heb en wat het probleem is. Bij iemand met het metabool syndroom adviseer ik vaak minder dan 50 gram, liever richting 30. Maar bijvoorbeeld jongeren, zwangeren of mensen met een eetstoornis in de voorgeschiedenis adviseer ik een lichtere koolhydraatbeperking, van rond de 70, maximaal 100 gram per dag. Soms begin ik met nog kleinere stappen, dan halen we eerst de “koolhydraatklappers” eruit, zoals frisdrank en zoete snacks, en verkleinen we de porties rijst en pasta. Daarbij adviseer ik iedereen meer vet te eten dan ze gewend waren. Dan bedoel ik wel natuurlijke producten, niet dat vet dat door de industrie gemaakt wordt.’

Dus roomboter in plaats van margarine?

‘Ja, we moeten af van die angst voor vet. Verzadigd vet is goed, maar we doen daar heel moeilijk over. Ik snap niet waarom. De PURE-studie, een grote recente studie in 18 landen, laat heel duidelijk zien dat je langer leeft als je meer vet eet, en eet je meer koolhydraten, dan leef je korter. Mensen noemen dat het LDL-cholesterolgehalte stijgt als je meer vet gaat eten, maar daar moet je niet naar kijken. Het is maar de vraag of LDL een marker is voor hart- en vaatziekten. In de definitie van het metabool syndroom wordt het LDL-gehalte niet genoemd, alleen HDL en triglyceriden. Die verbeteren juist bij koolhydraatarm eten. Ook de voedingsrichtlijn bij diabetes benoemt dat verzadigd vet niet slecht is, en dat een koolhydraatbeperkt voedingspatroon tot goede effecten leidt bij diabetes.’

Wordt die richtlijn goed gebruikt in de praktijk?

‘Dat kan nog veel beter. Het gebeurt nog te vaak dat mensen naar de huisarts gaan, die geeft ze medicijnen, zelfs preventief, en eventueel komen ze pas daarna bij een diëtist. Maar de diëtist zou de eerste stap moeten zijn. Geef een diëtist een jaar om te kijken of het probleem is aan te pakken. Als dat niet werkt, dan kunnen medicijnen altijd nog. Er komen elke week 1200 diabeten bij in Nederland; moeten we die allemaal met pillen gaan behandelen? Als we bij deze mensen koolhydraatarme voeding gaan toepassen, doen we meteen wat aan de kosten van de gezondheidszorg. Maar wij moeten als diëtisten wel onze kansen grijpen daarin.’

Liggen er nog veel open kansen voor de diëtist?

‘Als diëtisten doen we fantastisch werk, maar we zullen een stapje verder moeten gaan. Als de adviezen bij een cliënt niet werken, ga dan eens kijken of de adviezen wel passen bij de stofwisseling van die persoon. Laat die Schijf van Vijf los en zoek verder. En geef niet te snel op. Er zijn wel momenten dat mensen weer uit het ritme van leefstijl vallen, als er iets in hun leven gebeurt. Dan zijn wij als diëtisten de hulpverleners om ze bij de hand te pakken en weer in het ritme te krijgen. Rokers hebben gemiddeld 7 pogingen nodig voor ze succes hebben, veranderen van je eetpatroon gaat ook niet altijd meteen goed.’

Wat kan je als diëtist nog meer doen?

‘Ik vind dat diëtisten meer onderzoek moeten doen. Meet alle waardes, eventueel aanvullend zoals insuline- of C-peptidemetingen. Leg dit vast en laat aan je cliënt zien wat de veranderingen na een half jaar zijn. Maar ga zelf als diëtist ook eens proberen koolhydraatarm te eten en zie wat het met je doet. Artsen die zich verdiepen in voeding doen dat ook, waarom diëtisten nog zo weinig? Wat mij betreft mag de diëtetiek naar een hoger niveau getild worden, al vanaf de start van de opleiding. Om diabetesbehandeling te veranderen is het nodig dat we meer samen doen en ik ondersteun daar graag bij.’

Nieuwsbrief

Schrijf je in voor de nieuwsbrief en ontvang gratis het eboek:
E-boek en persoonlijk werkboek…. S, M, L. Welke maat heb jij?